Fossiele brandstoffen
Huishoudens verbruiken veel energie in de vorm van verwarming en verlichting. Ook vervoer kost energie. Deze energie is voornamelijk afkomstig uit fossiele bronnen. Fossiele brandstoffen zijn ontstaan uit resten van plantaardig en dierlijk leven. Deze fossiele resten zijn gedurende miljoenen jaren aan hoge druk en temperaturen blootgesteld. Hierdoor vonden chemische reacties plaats, waarbij brandstoffen als steenkool, gas en olie gevormd werden. Ook de Nederlandse bodem bevat steenkool, gas en olie.
Aardolie
Aardolie is momenteel goed voor 37% van de energievoorziening van de wereld. Het is ontstaan uit lagen dood plankton, die zich 300 miljoen jaar geleden afzetten op de zeebodem. De aardkorst bevat grote voorraden aardolie, maar de hoeveelheid goedkoop winbare olie begint af te nemen. Daardoor ontstaat er nu vraag naar duurdere, moeilijk winbare olie uit teerzand, zware olie en schalieolie.
In Nederland werd in 1943 een aardolieveld ontdekt onder het dorp Schoonebeek (Drenthe). Dit veld werd vanaf 1948 geëxploiteerd met honderden jaknikkers (pompen met op en neer gaande zwengels). Later gebeurde dat ook in de omgeving van Rotterdam. In 1996 werd de productie stilgelegd omdat deze niet meer rendabel was. NAM is nu bezig met een herstart van de olieproductie, gebaseerd op nieuwe technieken. Hierbij wordt hete stoom in de grond gespoten, waardoor de olie beter vloeit en makkelijker kan worden aangezogen. Bovendien wordt deels horizontaal geboord in plaats van verticaal. Hierdoor wordt een groter oppervlak aan oliehoudend gesteente bereikt.
Steenkool
Steenkool is ontstaan uit plantaardig materiaal dat werd afgesloten van zuurstof. Steenkool werd de belangrijkste energiebron in de tijd van de industriële revolutie. Kolen vormden toen de brandstof voor stoommachines en ijzersmelterijen. Tegenwoordig wordt 21% van de wereldenergiebehoefte voorzien door kolenverbranding. Bij deze verbruiksintensiteit is er nog voorraad voor ongeveer 3 eeuwen. Winning en verbruik van steenkool levert verhoudingsgewijs veel vast afval op. Bovendien gaat verbranding van steenkool gepaard met hoge uitstoot van kooldioxide (CO2) en andere stoffen die de lucht verontreinigen. Door gebruik te maken van kolenvergassers kan de uitstoot worden beperkt.
Rond 1900 ontstonden de eerste Nederlandse kolenmijnen. Naast particuliere mijnen werden ook staatsmijnen aangelegd. In de jaren zestig werd steenkoolwinning onvoldoende rendabel. Het succes van de gaswinning bij Slochteren speelde hierbij een rol. In 1974 sloot de laatste Nederlandse kolenmijn.
Aardgas
Aardgas is een bijproduct van de vorming van steenkool en aardolie. De aardkorst bevat nog steeds enorme voorraden aardgas. De winning hiervan is pas laat op gang gekomen wegens de lastige transporteerbaarheid van het gas. Pas na de Tweede Wereldoorlog werden gasleidingen ontwikkeld die voldoende veilig waren. Wereldwijd is aardgas goed voor 25% van de energievoorziening. Van alle fossiele brandstoffen brandt aardgas het schoonst. Er komt minder CO2 en fijnstof vrij dan bij steenkool of olie. In Nederlandse huishoudens is gas de dominerende brandstof. Dit gas is grotendeels afkomstig uit eigen bodem. In Nederland werd bij Slochteren in 1959 een gasbel ontdekt, waar nog steeds gas uit wordt gewonnen. In 1966 werden er aardgasvelden in de Noordzee ontdekt. Deze gasvoorraden beginnen op te raken en gezien de aardbevingen in Groningen, wordt er nu onderzoek gedaan naar winning van schaliegas en gaan Nederland en Europa voor hernieuwbare energie.
In de toekomst zal Nederland in toenemende mate afhankelijk worden van gasaanvoer uit het buitenland, door middel van pijpleidingen of LNG-schepen.